Als ik mijn waadschoenen aantrek, zie ik een aangekoekte plak modder die de viltzolen volledig bedekt. “Die moet ik wel verwijderen”, mompel ik voor mezelf uit, terwijl ik de veters nog eens stevig aantrek. Het is warm en tijdens de korte wandeling langs het zinderende maïsveld drijf ik al weg in het ademende waadpak. De schaduw van de dichte begroeiing langs de Nidda brengt enige verkoeling en voorzichtig schuivend met mijn voeten zoek ik tussen de hoge brandnetels naar de rand van de oever. En net als ik de stap naar beneden wil maken, schiet mij de modder onder mijn zolen te binnen. Mijn linkervoet glijdt weg en ik maak een halve salto naar achteren en kom hard terecht op mijn shockproof cameratas. Even is alles zwart voor de ogen en snak ik naar adem. Dan volgt een doffe pijn die dwars door de ribbenkast trekt.

Ik moet een rib hebben gebroken. Of gekneusd. Want de doffe pijn gaat over in fel steken. De camera lijkt de val te hebben overleefd, evenals mijn hengel die ik in een reflex van mij af heb geworpen. Wel zit alles volledig onder de modder. Voorzichtig stap ik de beek in en zak ik in het water door mijn knieën. De aangename verkoeling blijft uit, integendeel. Het water is ijskoud en door de schrik maak ik een onverhoedse beweging die weer een steek oplevert in mijn ribbenkast. Strompelend zet ik mij neer op een grote steen en overdenk wat te doen. Dit traject van de Nidda is 8,5 kilometer lang en loopt merendeels door weilanden en bos. Van passanten geen last dus, maar ook geen hulp. Als ik naar mijn telefoon zoek, bedenk ik ineens dat ik die vergeten ben.

Na een paar minuten kom ik tot rust en neem ik de omgeving in mij op. De Nidda is hier smal, amper twee meter breed. De pooltjes zijn heel kort en de diepte valt op het eerste gezicht erg tegen. Behoedzaam loop ik stroomopwaarts om het geheel wat verder te onderzoeken. Zo nu en dan maak ik een rolworpje naar een veelbelovend stukje water. Een enkel forelletje doet een verwoede poging om mijn nimf te grijpen. Het merendeel van de visjes schiet los. Uiteindelijk keer ik om, want hoe dichter ik het begin van het traject nader, hoe smaller het water wordt.

Als ik weer terug ben op de plek des onheils, zie ik stroomafwaarts een fraaie bocht, gevolgd door weer een pool. Voorzichtig laat ik de nimf door de uitgesleten bocht lopen. Na amper een meter volgt een forse ruk en komt een bruine forel in een verontwaardigde sprong het water uit. Lang is hij niet, amper 30 centimeter, maar de dril is leuk genoeg om de pijn in mijn ribbenkast te vergeten. Dankbaar geef ik de vis even later weer de vrijheid.

dagvergunningen
De Nidda ontspringt in het gebied Vogelsberg op 720 meter hoogte en mondt na 90 kilometer uit in de Main. De loop van de Nidda is al vroeg in de 18e eeuw door mensenhanden gewijzigd. Het Niddastuwmeer is aangelegd tussen 1968 en 1970. Het traject waar vliegvissers een dagkaart voor kunnen kopen (gastvissers zijn alleen toegestaan onder begeleiding van een clublid) , start onder het stuwmeer en eindigt bij het dorp Unter-Schmitten. Dit 8,5 kilometer lange traject is onderdeel van de 16 kilometer Nidda die beheerd wordt door de Angelsportverein Nidda und Umgebung.

voor elk wat wils
Ondanks de pijnlijke val heb ik aan het bezoek een paar fijne visdagen aan over gehouden. Laten we vooropstellen dat vliegvissen in de Nidda niet makkelijk is. (Bestaat makkelijk vliegvissen überhaupt?) Maar gelukkig heeft het lange traject een wisselend karakter. In het bovenste deel, vlak onder de stuw, lijkt de Nidda het meest op een bergbeek. Smal en onstuimig, met een sterk verval. Wel is de begroeiing daar zwaar. Korte (rol)worpen stroomopwaarts zijn het effectiefst, stroomafwaarts vissen is niet aan te bevelen.

Halverwege het traject wordt de Nidda al iets breder, maar blijft de begroeiing zwaar. Hier is het de kunst (en de aardigheid) om de diepe pooltjes te vinden. Moeilijk is dat niet echt, want iedere boom die in het water ligt vormt wel zo’n pooltje. Ze lijken niets om de hand te hebben, maar als je ze serieus uitvist, zul je verrast zijn door de hoeveelheid vis.

Ook heeft dit deel pools waar je makkelijk een lange worp stroomopwaarts kunt maken en waar het eenvoudig waden is. De bodem is hier tamelijk glad, zo nu en dan bedekt met een verdwaalde grote steen. Diep zijn sommige van die pools wel, waardoor het lijkt dat het water er stil staat.

Het onderste deel van het traject loopt door weilanden en heeft hoge oevers. Hier stroomt de Nidda weer wat sneller, maar het is er wel wat ondieper. Zeker in de zomermaanden is de bodem bezaaid met waterkers, hetgeen het vissen er niet makkelijker op maakt. Maar ook hier vormen dammetjes zo nu en dan een diepere pool waar altijd een paar forellen te vinden is.

Het loont zeker de moeite om vóór aanvang van het vissen het traject nader te onderzoeken. Op het kaartje zie je een stippellijn. Deze geeft een weg weer die redelijk dicht langs de beek loopt. Delen van die weg zijn onverhard, andere delen zijn geasfalteerd. Probeer die weg zoveel mogelijk te volgen en benader van daaruit lopend de rivier. Zo vond ik al lopend een stuwtje dat vanuit de weg niet zichtbaar was. De plek was wondermooi en ik waande mij in een ver buitenland. Voorzichtig lopend langs de rand van het bos zag ik boven de betonnen wand een groep vissen fourageren. De voorzichtig ingezette worp kwam volledig verkeerd uit en de groep vissen spatte uiteen. Mopperend op zoveel stupiditeit stapte ik de pool in en schoof voorzichtig stroomopwaarts. Na een paar meter bleef ik staan wachten. Hoe lang het geduurd heeft, weet ik niet meer, maar uiteindelijk keerde na lange tijd de rust bij de vis terug en was de eerste forel snel gevangen. Opvallend was dat de dril de andere forellen niet stoorde, meerdere vissen vergrepen zich aan de nimf. Zodra ik iets opschoof, liepen de beten terug, pas na enig wachten aasden de forellen weer verder. Blijkbaar stoort forel zich niet aan vreemde objecten, zolang ze maar stil staan. Die middag maakte ik ditzelfde ook mee in een aantal andere pools.

Zoals gezegd, ik heb er met plezier gevist. Door zijn lengte kun je aan dit traject zeker een paar dagen prima besteden. Daarnaast heeft dit traject het voordeel dat het direct onder het stuwmeer ligt. Zelfs tijdens de warme zomer van 2010, toen de temperatuur dagen achtereen boven de 35 graden steeg, bleef het water ijskoud. Het visbestand bestaat dan ook voornamelijk uit salmoniden, waarbinnen de bruine forel de hoofdmoot vormt. Vlagzalm komt er in mindere mate voor, want tijdens de strenge winter van 2009 hebben ook hier de aalscholvers stevig huisgehouden. Een complete jaarklasse van geslachtsrijpe vlagzalmen is toen verloren gegaan. De vereniging doet er echter alles aan om dit verlies weer te herstellen. Andere vissoorten kom je er amper tegen, op een enkele kopvoorn na. Voor de barbeel is de watertemperatuur te laag.

materiaal
Pas je materiaal aan het water aan. Zelf gebruikte ik een korte splitcane hengel met een aftma 4 drijvende lijn. Zinkende lijnen zijn overbodig. Voor de diepere pools (tot zo’n 2 meter) verlengde ik gewoon de leader. Het insectenleven is weliswaar veelzijdig, maar niet echt uitbundig. Tijdens die warme zomerdagen heb ik veel eendagsvliegen en schietmotten gezien, maar de vis steeg er niet enthousiast naar. Actief geviste nimfen werden daarentegen wel gretig genomen. Door de Leisenring lift toe te passen kon ik vooral in de diepe pools heel veel vis verleiden tot aanbeten. De nimf werp je stroomopwaarts om hem dan na afzinken iets sneller dan de stroming binnen te vissen. Bij de laatste meters hef je dan langzaam de hengel waardoor de nimf naar boven komt. De aanbeten vinden meestal vlak voor je neus plaats, op amper een meter afstand boven in het wateroppervlak. Weigert een forel de nimf, dan kun je hem met een snelle, korte rolworp alsnog verleiden.

Deze methode werkt ook goed met kleine streamers. Een streamer bootst een klein (ziek) visje na. En dergelijke visjes zwemmen nu eenmaal niet snel stroomopwaarts. Integendeel. Ze tuimelen een beetje onbeholpen met de stroom mee. Werp dus een streamer stroomopwaarts en vis hem met korte rukjes iets sneller dan de stroming terug. Is je streamer voorzien van een verzwaring in de vorm van een goudkop, dan zul je zien dat hij op deze manier binnen gevist al tuimelend en schokkend door het water gaat.

Informatie
rivier: Nidda
plaats: Rainrod
lengte traject: 8,5 kilometer
gemiddelde diepte: 40 centimeter
gemiddelde breedte: 6 meter

type water
rivier uit middelgebergte
afwisselende oeverbegroeiing,
merendeels omzoomd

visbezetting
bruine forel, regenboogforel, vlagzalm

vergunningen verkoopadres
Frank Braun
Ulfaer Straße 16
63667 Nidda
tel.: 0049 (0)6043 6916

vergunningen prijs
20,00 per dag. Alleen verkrijgbaar onder begeleiding van een lid van ASV Nidda.

voorwaarden
Overnachting niet verplicht.
Weerhaakloos

seizoen
1 april – 14 oktober

reistijd vanuit Utrecht
413 km, 3 uur en 56 minuten