In het boek ‘Vliegvissen in de Eifel’ hebben we een selectie aan vliegen opgenomen die indertijd zeer succesvol was. Die selectie is ook prima geschikt voor een groot deel van het Europese middelgebergte. Voor de vliegvissers die ongelukkigerwijs dat boek niet bezitten, plaats ik die 20 vliegen hier op de website.
Toch wil ik graag bij dit alles een kleine kanttekening maken. In de twee visseizoenen voorafgaand aan het schrijven van het boek Vliegvissen in Duitsland, heb ik meer dan 90 dagen aan de waterkant doorgebracht, keurig verspreid over alle maanden van het visseizoen. Met redelijk succes, want ook al beschik ik niet over een tellertje, toch denk ik dat ik ruim 1500 forellen, vlagzalmen en kopvoorns mocht landen. Misschien wel meer. Waarom die aantallen genoemd? Zo goed als al die vissen ving ik met een beperkt aantal patronen. In het hoofdstuk Matching the Hatch geef ik aan dat ik tot de categorie generalisten onder de vliegvissers behoor: het maakt niet zoveel uit welke vlieg je kiest, als de presentatie ervan maar goed is. Want die is – denk ik – van doorslaggevende betekenis. Natuurlijk zal ik geen nimf aanknopen als rondom mij de vis fanatiek stijgt naar sedges. In zoverre laat ik mij welzeker leiden door de signalen die de natuur zelf geeft. Maar als er geen vis stijgt, dan blijft de doos met droge vliegen gesloten.
Tijdens die twee seizoenen heb ik vreemd genoeg niet veel hatches meegemaakt. Het aantal daarvan is op de vingers van een hand te tellen. En bij geen enkele van die hatches vertoonde de vis een verhoogde activiteit. Waar dat aan lag weet ik niet, misschien wel aan de afwezigheid van die enorme scholen vlagzalm, zoals je ze in de jaren ‘80 en ‘90 van de verleden eeuw nog wel eens tegenkwam. Want het waren juist die vlagzalmen die het meest stegen naar insecten. Door het uitblijven van die hatches heb ik voornamelijk met nimf en streamer gevist. En het aardige daarvan is dat ik feitelijk maar met twee patronen viste.
variaties op één thema nimf
Het basispatroon van de door mij gebruikte goudkopnimf is van grote eenvoud. Een staartje met drie fibers van een fazantenveer of een bruine hanenveer, een dubbinglijfje van gesponnen roodbruine wol, geribd met goudtinsel, een kraagje van grijze dubbing en dat alles voorzien van een goudkop. Deze nimf is in de loop der jaren geëvolueerd. De dubbing is afkomstig van een grote bol angorawol die ik ooit aanschafte in Spanje, toen ik era achter kwam dat ik een groot deel van mijn bindspullen vergeten was. Het goudtinsel vervang ik tegenwoordig door dun koperdraad, dat veel beter bestand is tegen de scherpe tandjes van de forel en dus de levensduur van vlieg beduidend verlengt.